Conventie en nominatie

 

Werelderfgoedconventie

Het overkoepelende doel van de Werelderfgoedconventie van 1972 is de bescherming van culturele en natuurlijke goederen en gebieden van 'Uitzonderlijke Universele Waarde’ (OUV) voor de mensheid en het behoud ervan voor toekomstige generaties. Het is gericht op identificatie, bescherming, behoud, presentatie en overdracht van cultureel en natuurlijk erfgoed van Uitzonderlijke Universele Waarde aan toekomstige generaties (OGL §7).

De conventie definieert het soort natuurlijke of culturele locaties die in aanmerking komen voor inschrijving op de Werelderfgoedlijst. Hij beschrijft de plichten die de lidstaten hebben om potentiële locaties voor te dragen en de rol die zij hebben bij de bescherming en het behoud ervan. Door de conventie te ondertekenen belooft een land niet alleen de werelderfgoederen op zijn grondgebied te bewaren, maar ook zijn nationale erfgoed te beschermen.


 

Nominatie van de Waddenzee

In 2008 hebben Duitsland en Nederland het nominatiedossier voor de Nederlands-Duitse Waddenzee als Werelderfgoed bij het Werelderfgoedcentrum van UNESCO in Parijs ingediend. Tijdens de 33e zitting van het UNESCO Werelderfgoedcomité in Sevilla in juni 2009 werd het genomineerde gebied op de Werelderfgoedlijst ingeschreven onder de natuurlijke criteria (viii), (ix) en (x).

In 2011 werd de toevoeging van het Nationaal Park Hamburgisches Wattenmeer aan het aangewezen gebied goedgekeurd door het Comité.

In 2013 diende de Trilaterale Waddenzee Samenwerking een nominatiedossier in om de bestaande aanwijzing uit te breiden met het Deense deel van de Waddenzee en een extra Duits offshoregebied. In juni 2014 heeft het UNESCO-Werelderfgoedcomité de uitbreiding goedgekeurd. Met dit besluit werd de Waddenzee als geheel Werelderfgoed.

Met de inschrijving van de Waddenzee op de Werelderfgoedlijst heeft het Werelderfgoedcomité de hieronder opgevoerde punten in richting de Trilaterale Waddenzee Samenwerking (TWSC) geuit:

Opdrachten:

  • een strategie voor duurzaam toerisme te ontwikkelen en uit te voeren;
  • de samenwerking op het gebied van beheer en onderzoeksactiviteiten langs de Afrikaans-Euraziatische Flyways te versterken;;
  • aan contractstaat Denemarken, in samenwerking met de contractstaten Nederland en Duitsland, een uitvoeringsplan op te stellen om het behoud en het beheer van de attributen van Uitzonderlijke Universele Waarde (OUV) in het Deense nationale park te verbeteren;
  • één geïntegreerd beheersplan voor het hele grensoverschrijdende Werelderfgoed-gebied te ontwikkelen (lopende activiteit);
  • uiterlijk op 1 december 2016 een gezamenlijk verslag in te dienen over de staat van behoud van het Werelderfgoed-gebied.

Aanbevelingen:

  • de uitvoering van een monitoringprogramma voor invasieve soorten die in verband worden gebracht met ballastwater en aquacultuur;
  • verdere uitbreiding van het monitoren van de effecten van visserijactiviteiten op het Werelderfgoed-gebied (lopende activiteit).